Op weg naar de toekomst
In 2024 hebben we verder onderzocht wat werkt in de begeleiding van de gezinnen. Hoe kunnen we de zorg beter en effectiever maken en hoe zorgen we ervoor dat de jeugdbeschermers behouden blijven voor onze organisatie?

Regionale samenwerking
Ondanks dat landelijk alle Gecertificeerde Instellingen (GI’s) samen besloten hebben om uit het landelijk programma te stappen, blijven we wel participeren in alle regionale initiatieven. Als 13 GI’s hebben we hiervoor gekozen, omdat we het belangrijk vinden dat we vanuit de praktijk ervaren wat er werkt en wat ook niet. De redenen waarom de GI’s uit het landelijk programma zijn gestapt, zijn hier te vinden. Hieronder bespreken we de regionale ontwikkelingen.
Van proeven naar beproeven
In mei 2023 ging in Haaglanden de zogeheten ‘proeftuin’ van start. Dit is een samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming, de William Schrikker Stichting, de gemeenten en de lokale teams van Den Haag, Delft en Westland, Veilig Thuis, KesslerPerspektief en Impegno. In de proeftuin wordt vroegtijdig een gezamenlijke analyse met het gezin gemaakt die zich richt op alle levensgebieden. Zo kan de zorg ingezet worden voor volwassenen, bijvoorbeeld bij financiële problemen, bestaanszekerheid en GGZ.
De proeftuin kent echter wel beperkingen door de huidige wet- en regelgeving. Toch zien we belangrijke resultaten: gezinnen voelen zich meer gehoord en professionals ervaren meer werkplezier en handelingsruimte.
Wil je meer weten over Proeftuin Haaglanden?
In mei 2024 heeft de proeftuin het éénjarig bestaan gevierd met een mooi magazine.


Renate Bahlmann
Gedragswetenschapper bij Jeugdbescherming west
Samenwerken met lokale teams
De Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming gaat uit van een sterk lokaal team als basis. Voor ons zijn daarmee de lokale teams één van onze belangrijkste netwerkpartners. In alle regio’s zijn er werkwijzen ontwikkeld om de samenwerking tussen de lokale teams en de GI’s te versterken: Veilig Opgroeien is Teamwerk (regio Zuid-Holland-Zuid) Ieder1 (Zeeland) Consult en advies (Midden-Holland) Samenwerken aan Veiligheid (Holland Rijnland).
Jeugdbeschermers sluiten op verschillende manieren aan bij de lokale teams. Ze nemen bijvoorbeeld deel aan casuïstiekbesprekingen of gaan, met toestemming van het gezin, mee op huisbezoek. In de lokale teams waar dit goed is georganiseerd, levert dit positieve resultaten op: een grotere daling van het aantal kinder- beschermingsmaatregelen en een daling van voorlopige ondertoezichtstellingen (VOTS’en). In de lokale teams waar dit minder goed loopt, is de daling van het aantal kinderbeschermings-maatregelen juist kleiner en het aantal VOTS’en hoger.


Kinderopvangtoeslagenaffaire
Als er een goede samenwerking is tussen het lokale team en de GI’s, weten de professionals elkaar beter te vinden. Dat is belangrijk om beter aan te kunnen sluiten bij het sociaal domein waar hulp en ondersteuning ingezet kunnen worden als er sprake is van schulden, problemen op het gebied van werk & inkomen en bestaanszekerheid. De Kinderopvangtoeslagenaffaire heeft onder andere laten zien dat het essentieel is om ouders te ondersteunen en te helpen bij financiële problemen en bestaanszekerheid. Het is indrukwekkend en veelomvattend om te realiseren hoe enorm de impact is van de Kinderopvangtoeslagenaffaire op de gedupeerde ouder(s), de kinderen en de (ex)partners. Wij vinden het onze taak om te helpen bij het herstel van het gezin en de pijn te verzachten, voor zover dat mogelijk is. Bij ieder gedupeerd gezin hebben wij de jeugdbeschermer gevraagd om in gesprek te gaan met het kind en de ouders, en te vragen naar de impact en de wensen. Vanuit daar bekeken we hoe we konden bijdragen aan herstel.
Landelijk reflectierapport
Daarnaast hebben we meegedaan aan het landelijke reflectierapport. Eén van de aanbevelingen in dit rapport is dat jeugdbeschermers alert moeten zijn op het continu bespreken van de financiële problemen met de gezinnen. Ook zagen we dat er nog verschil van visie is op de rol van de jeugdbescherming bij financiële problemen van ouders. Daarom hebben we landelijk afgesproken dat het signaleren, het doorvragen en het inzetten van hulp of ondersteuning bij financiële problemen onderdeel is van ons werk. Om jeugdbeschermers hierbij te ondersteunen, hebben gedragswetenschappers een voorbeeld ontwikkeld hoe we binnen de analyse die we maken aandacht hebben voor de impact en gevolgen van financiële problemen. Ten slotte moeten we er binnen het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming voor zorgen dat ouders met financiële problemen duidelijke informatie krijgen over beschikbare hulp en ondersteuning.
CIT en ECZ werken samen met de volwassenen-GGZ
Uit een eigen uitgevoerd onderzoek van honderd willekeurig gekozen dossiers blijkt dat in 66% van de gezinnen die wij begeleiden, één van de ouders psychische problemen heeft. Ook het Crisis Interventie Team (CIT) heeft hier vaak mee te maken. Toch is het nog lang niet vanzelfsprekend dat organisaties in de volwassenen-GGZ, de verslavingszorg en de jeugdbescherming/jeugdhulpaanbieders met elkaar samenwerken en hun kennis delen. Daarom heeft het CIT in 2024 vanuit ZonMw subsidie ontvangen om te onderzoeken wat de resultaten zijn voor de gezinnen en de professionals als een medewerker van de GGZ bij het CIT wordt ingezet. Voor deze pilot is het CIT de samenwerking aangegaan met GGZ Delfland. Twee medewerkers van de volwassenafdeling van GGZ Delfland sluiten samen vier dagen per week fysiek aan bij het CIT. Zij nemen deel aan teamoverleggen, bieden tussentijds advies aan medewerkers en sluiten (met toestemming van het gezin) aan bij gesprekken met gezinnen. Ze geven ook uitleg aan gezinsleden over psychische problemen. Daarnaast werken het CIT en het ECZ samen met Indigo Preventie Haaglanden van de Parnassia Groep om met de hulp van experts uit de volwassenen-GGZ de structurele veiligheid in gezinnen te verbeteren. Uit onderzoek van Jeugdbescherming west blijkt dat gezinnen zich hierdoor geholpen voelen.
De inzet van volwassen-GGZ zorgt voor meer inzicht in de psychische problemen bij ouders en hoe dit samenhangt met de onveiligheid van het kind. Het levert daarnaast ook betere veiligheidsplannen op. Bovendien zorgt de samenwerking voor meer verbinding met ouders en zijn ouders ook meer gemotiveerd om mee te werken aan hulp vanuit de GGZ. Een van de belangrijkste aanbevelingen van dit onderzoek is daarom ook om dergelijke pilots uit te breiden, zodat iedereen kan profiteren van deze resultaten.

Jeugdreclassering in Verbinding
In 2024 is een belangrijke stap gezet in de professionalisering en uniformering van jeugdreclassering met de verdere uitrol van Jeugdreclassering in Verbinding (JRiV). Deze methodiek is ontwikkeld op basis van het Good Lives Model, het Risk-Needs-Responsivity-model en de desistance-benadering en stelt de jongeren en hun leefomgeving centraal. JRiV richt zich niet alleen op het terugdringen van risicofactoren, maar juist ook op het versterken van beschermende factoren en het perspectief op een positief toekomstbeeld. Met JRiV beschikken jeugdreclasseerders in heel Nederland straks over een gedeelde methodiek voor analyse, besluitvorming en begeleiding. De integrale benadering - waarin ook de online leefwereld van jongeren wordt meegenomen - leidt tot betere afstemming met ketenpartners en een stevigere verbinding met het sociaal domein. Daarmee draagt JRiV bij aan het voorkomen van recidive en het vergroten van de veiligheid en ontwikkelingskansen van jongeren. Vanaf 1 september 2025 geldt deze werkwijze voor heel Nederland. Het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) evalueert het implementatieproces.

Bron afbeelding: JR in Verbinding
Landelijke Menukaart Jeugdreclassering
Een belangrijke ondersteunende ontwikkeling is de vaststelling van de landelijke Menukaart Jeugdreclassering, waarin de inzet van reguliere en intensieve varianten van toezicht en begeleiding beschreven staat. Ten slotte is er het afgelopen jaar intensief gewerkt aan het inzichtelijk maken van de tijdsinvestering die een jeugdreclasseerder nodig heeft om een jongere en diens netwerk zodanig te begeleiden dat veilig opgroeien mogelijk wordt en recidive wordt voorkomen. KPMG heeft daarom vanuit het ministerie Justitie en Veiligheid de opdracht gekregen om een kwaliteitskader en prestatiebeschrijving op te stellen net als bij ondertoezichtstelling en voogdij. Hierin staat welke taken een jeugdreclaseerder heeft en hoeveel uur het kost om deze taken voor de jongere en het gezin goed uit te voeren. Ook hiervan verwachten we in 2025 de resultaten.
In gesprek met NOS over minderjarige bommenleggers
Alleen dit jaar al zijn er zeker 42 minderjarige verdachten aangehouden voor het plaatsen van een explosief bij huizen, of plannen daarvoor. De NOS maakte hier een artikel over en vroeg een manager en een gedragswetenschapper van Jeugdscherming west naar hun ervaringen.
Diede van der Heijden en Jenny van der Meer
Manager Jeugdreclassering en gedragswetenschapper bij Jeugdbescherming west
Gezinnen zonder vaste jeugdbeschermer
De afgelopen jaren hebben we flink geïnvesteerd in het behoud van ervaren jeugdbeschermers en het werven van nieuwe jeugdbeschermers. Tegelijkertijd constateerden wij, net als alle andere GI’s, dat er altijd periodes zullen zijn dat er te weinig inzetbare jeugdbeschermers zijn voor het aantal gezinnen dat wij begeleiden. De GI’s hebben daarom in 2022 gezamenlijk het initiatief genomen om te komen tot een ‘Handelingsperspectief en veldnorm bij onderbezetting GI’. Dit Handelingsperspectief beschrijft hoe de GI’s minimaal moeten omgaan met de instroom van nieuwe gezinnen als er niet binnen vijf werkdagen een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is. Het uitgangspunt hierbij is dat de GI’s moeten blijven voldoen aan hun kerntaak: het in beeld hebben van de actuele veiligheid van gezinnen, het maken van veiligheidsafspraken en het handelen als er sprake is van onveiligheid. Op basis van het Handelingsperspectief hebben wij ons werkproces ingericht.
Samen werken aan duurzame veiligheid
In de zomer van 2024 zagen we in twee regio's een toename van het aantal gezinnen zonder vaste jeugdbeschermer. Dit kwam door de uitstroom van jeugdbeschermers, het uitblijven van instroom van ervaren jeugdbeschermers, een ingezette verlaging van de organisatie-workload en een tekort aan zorgaanbod. Dat past niet bij de manier waarop wij willen werken. Wij gunnen ieder gezin een vaste jeugdbeschermer zodat we samen met het gezin kunnen werken aan duurzame veiligheid. In de gezinnen zonder vaste jeugdbeschermer richten wij ons volledig op de actuele onveiligheid. We blijven ons inzetten om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk gezinnen een vaste jeugdbeschermer krijgen. We passen daarbij ons werkproces en onze werkwijze aan zodat we blijven inspelen op de huidige schaarste op de arbeidsmarkt.
